zaterdag 16 maart 2024

 Dag 16



Droomerij

We lagen lui in ’t lange gras te droomen. —
Rondom ons ’t blond genik, het traag gebaar
Van staag gegroet, der donze halmen-schaar;
En boven wind-gezing in najaarsboomen,

Zwaar-loom van loof, nog even-rossig maar. —
We zagen blonde wolle-wolkjes roomen
Op ’t bleeke blauw, heel langzaam verder komen,
Dan dalen achter donker denne-haar.

Een enkle vogel floot heel hoog-alleenen;
Een goud-geel fladderblad kwam aarzlend neer;
— Een eerste trane die de herfst ging weenen —
Een enkel woordje wiekte weg en weer;
En ’t wilde licht lei tintlend langs ons henen,
Ons zacht omarmend, warmend wonder-teer.


Marie Metz-Koning (1864-1926)


Genoteerd op 11 oktober 2022






Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Mijn moeder, ergens in de jaren vijftig.  “Zo, ik ga weer eens aan het werk” Een brief Ik ga haar een brief schrijven, dacht ik. Naar de hem...