woensdag 16 oktober 2013

Jacobsladder



Als kind zag ik God uit de hemel komen. Met mijn ouders was ik op weg naar mijn grootmoeder. We reden over een van die eindeloze tweebaanswegen. Het was 1954. Ik was 10 jaar oud. Nog geen snelwegen beschikbaar. Nog geen regel dat je niet mocht passeren op tweebaanswegen. Nog geen snelheidsbeperkingen.
Met een vaart van 100 kilometer per uur werden alle langzame voorliggers gepasseerd. Een tegenligger werd vaak op het nippertje – maar met een diepe voldoening – ontweken.
Op de voorbank werd geruzied. Op de achterbank zat ik met ingehouden adem de tijd te verdragen van deze dodenrit en keek wanhopig uit het raampje naar buiten.
De hemel ging uiteen. Een brede straal van licht kwam uit de hemel naar beneden. Daar, daar kwam God. De terugkeer van Jezus op deze aarde. Het gebeurde nu. Hij kwam voor mij. Ik werd helemaal stil van binnen, en ook een beetje bang. Zoiets groots en overweldigends. Daar zat ik, roerloos, wachtend op God die me zou verlossen.
Maar tot mijn grote verbijstering ging de ruzie op de voorbank gewoon door. Ik wilde zeggen: kijk, daar, God komt, alles is nu goed. Maar er kwam geen geluid uit mijn mond.
En toen sloot de hemel zich. De brede lichtstraal verdween. God was niet gekomen.

Een jacobsladder, zei de weerman onlangs op tv. Meer had ik niet gezien. Maar het gevoel van toen ben ik nooit vergeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Een droom We gingen naar huis na een cursus, samen met andere deelnemers, op weg naar het station. Het was een landelijke streek, aan één ka...