maandag 19 februari 2024

 


Een droom - 21 april 2023 - om niet te vergeten


Vannacht droomde ik dat ik in bed lag en bijna sliep. Op de gang waren geluiden die me weer wakker maakten en ik ging kijken wat er aan de hand was. Daar trof ik mijn moeder met in haar armen een paar maanden oude baby. Ik vroeg wat ze ging doen. “Hij kan bij mij in bed slapen”, zei ze en liep haar slaapkamer in. Het was daar binnen aardedonker. 

Het leek me geen goed idee, haar bed was smal en stond niet tegen een muur. Ik ging met haar mee naar binnen. “Hij kan uit bed vallen, moet je niet doen”, zei ik. “Het kan best”, zei ze. “Houd hem even vast”. En in het donker kreeg ik iets aangereikt. Ik voelde een lijfje, maar had geen idee wat boven of onder was. Ik was bang dat ik het pijn zou doen. Maar onmiddellijk nam ze het kind weer over. 


Ik vluchtte terug naar mijn eigen kamer en deed de deur op slot. Toen ik weer in bed lag, hoorde ik haar opnieuw op de gang. Ik werd doodsbang dat ze mijn kamer in kon komen, ondanks de deur die op slot zat.


Toen werd ik wakker. Pas heel langzaam drong het tot me door dat ik niet meer bang hoefde te zijn, dat het weer veilig was, dat het ‘maar’ een droom was geweest. 


〰️〰️〰️


Vandaag bladerde ik in mijn aantekeningen op zoek naar een bewaard gedicht en ik vond deze droom. Een jaar geleden gedroomd op de geboortedag van mijn overleden moeder. Dat zag ik pas vandaag, die synchroniciteit. 



But to believe this,

the intellect must embrace

what it cannot grasp.


Julie Cadwaller Staub

Wing over wing: Poems (2019 first printing)




vrijdag 9 februari 2024


 Het schaap


Na dertig jaar binnenstad van Amsterdam was onze verhuizing naar Amsterdam-Noord in juni 1996 een openbaring. Lege stoepen, de geur van het voorjaar en Waterland om de hoek. Even de snelweg onderdoor en daar waren de weilanden, de kleine dorpjes, de koeien en de schapen. Een ongekende weelde voor twee stedelingen.





 


In Waterland verkende ik alle wandelpaden. Kleine, modderige sporen door de weilanden met vaak aan beide kanten slootjes. Hier en daar wat koeien en schapen. Zelden kwam ik mensen tegen. 

Op een dag zag ik aan de overkant van de sloot een schaap op haar rug liggen. De tranen sprongen in mijn ogen, “het beest gaat dood, ik moet iets doen”. In de verte was een boerderij waar ik hulp ging vragen. Ze deden nogal laconiek. Daar stond weer zo’n stedeling, geconfronteerd met de harde werkelijkheid. Ze zouden er voor zorgen…


Ik moest aan ‘mijn’ schaap denken bij het lezen van het gedicht van Hans Krüse:



hoe een schaap terugdraaien


laatst lag schaap op rug gedraaid

keverachtige bewegingen


onbereikbaar spartelend beest

dood in aantocht


ondersteboven darmen in de war

wat nu hoe naam boer


ander schaap achteruit en aanloop

kopstoot en daar het schaap

teruggedraaid


Hans Krüse (Overschie, 1952)




Een droom We gingen naar huis na een cursus, samen met andere deelnemers, op weg naar het station. Het was een landelijke streek, aan één ka...