Vandaag begon de oorlog in Oekraïne echt, na lange tijd van dreiging en diplomatie. Het voelt als een grauwsluier die over me heentrekt. Het is de zoveelste stormvloed die op ons afkomt. Ons leven is tot nu toe rustig verlopen. We hebben alle voortekenen genegeerd.
Vanmorgen kwam via de mailinglijst: Laurens Jz Coster een gedicht binnen
In het gedicht
De wanden zijn wit en de psychiaters
verdacht vriendelijk. Er is hoop
op genezing, maar ik heb nog niemand
zien weggaan, of hij kwam terug.
Dagen dat ik op weg naar mijn eigen kamer
verdwaal wisselen zich met dagen
waarop ik de wereld doorschouw als een kristal.
Soms word ik krijsend wakker.
Soms word ik afgevoerd en verdoofd,
soms vastgebonden.
Er zijn momenten waarop ik eeuwenlang
mijmerend volmaakt gelukkig ben:
wanneer ik dan mijn handen op de aarde leg
zijn het kleine handen.
Jotie T’Hooft (1956-1977)
Ik weet niet waarom, maar de laatste twee regels geven me troost. Het besef van kleine handen op de grote aarde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten