dinsdag 24 december 2024

 




Een Droom, om niet te vergeten


Ik droomde dat ik in de bar van een hotel zat met Hein en een groepje vrouwen. We kregen een tai-chi les en zaten te wachten op de docente. Tegenover ons zaten twee onbekende vrouwen, die ook deel zouden nemen aan de les. Het bleek dat ze al tijden deelnamen aan de groep, maar een tijdje gestopt waren. Wij werden gezien als onbelangrijke nieuwelingen, een groepje schapen, totaal oninteressant. 

Ik voelde dat ik iets moest doen om een gesprek op gang te brengen, om contact te maken met de twee vrouwen, om mijn gevoel van eigenwaarde weer terug te krijgen. “Hoe lang hebben jullie al in de groep gezeten”, vroeg ik. Maar ik kreeg geen reactie. 


“Ik moet weg, naar buiten, weg uit deze vreselijke situatie”, dacht ik. Ik stond op en wilde weglopen, maar op dat moment vielen mijn ogen dicht en ik kon ze niet meer open krijgen. Tastend langs de rand van de bar zocht ik mijn weg naar buiten. Ik voelde een barkruk, zei “sorry”, en vroeg me af waarom ik dat tegen die kruk zei. Maar toen realiseerde ik me dat ik niet kon zien of er iemand op zat. Met moeite vond ik voetje voor voetje de glazen buitendeur, die zoevend openging. 

Buiten probeerde ik weer mijn ogen te openen, maar het lukte niet. Zo voelt het als je blind bent, drong tot me door. Ik ben blind, dacht ik.


Mijn ogen gingen open. Ik werd wakker. De wereld was zwaar en droevig. Het duurde lang voordat ik opstond. Aan het ontbijt vertelde ik Hein van mijn droom en had tranen in mijn ogen toen ik vertelde dat ik me een blinde had gevoeld.


donderdag 19 december 2024




Voor mijn vader


Ik was 18 jaar toen ik naar Amsterdam vertrok om te gaan studeren. Mijn ouders liet ik achter in Arnhem.  Zij hoorden niet meer in mijn nieuwe leven. Ik moest daar in dat verre Amsterdam zien te overleven en daar had ik het al druk genoeg mee. Af en toe ging ik een weekend ‘naar huis’. Mijn vader stond al met de auto bij het station om me op te halen. Met een tas vol wasgoed stapte ik in, gaf hem een snelle kus op zijn stoppelige wang en liet me ‘thuis’ brengen.

De laatste tijd komt deze scène vaak terug in mijn herinnering. Vandaag vond ik in het gedicht van Frederik van Eeden het gevoel terug. Een gevoel dat wij beiden toen niet wisten uit te drukken.


Bij 't verwachten der liefste

Ik weet het dat ge mijn zijt – mijn alleen –
Ik weet het - en ik peins het wonder na
en kan het niet bevatten — hoe ik peins.
Mijn is uw lach en de opslag uwer ogen,
mijn is uw ziel — uw ganse, diepe ziel.

Zal ik het straks begrijpen, als ge komt,
als gij uw hand mij zo vertrouwend reikt,
het hoofdje half gebogen, als in weemoed?
Zal ik het lezen in een lange blik,
het horen in de daling uwer stem?

Ik weet het wél — het zal mij droevig zijn
als wie gevangen 't verre zonlicht ziet,
en tranen zullen komen, daar mijn ziel
't geheimnis onzer liefde niet begrijpt.


Frederik van Eeden (1860-1932)
uit: Van de passielooze lelie (1901)


Gevonden in en met dank aan: Laurens Jz. Coster — iedere werkdag een gedicht in de mail. 

Redactie: Raymond Noë.









  Een Droom, om niet te vergeten Ik droomde dat ik in de bar van een hotel zat met Hein en een groepje vrouwen. We kregen een tai-chi les en...